9F3c5b1adea1328f55ba0d8a47d7c326

Depressie

Van alle psychische aandoeningen komen depressies het meest voor. Op ieder moment van het jaar hebben zo’n 550.000 Nederlanders last van een depressie. Dit zijn vaker vrouwen dan mannen. 1 op de 10 mannen en 1 op de 5 vrouwen krijgen minstens één keer in hun leven een depressie.

Als je een depressie hebt, heb je verschillende klachten: psychische, maar ook lichamelijke. Je klachten hebben invloed op je gedachten en gedrag. Hieronder vind je de belangrijkste klachten op een rij. Je hebt deze klachten nooit allemaal tegelijkertijd. En jouw klachten kunnen anders zijn dan die van iemand anders met een depressie. Bij de een zijn de klachten ’s ochtends het ergst, bij de ander juist ’s avonds.

Psychische klachten

Bij een depressie kan je onder andere last hebben van de volgende psychische klachten:

•    Je voelt je somber en hebt nergens zin in.
•    Je vindt niets leuk en hebt geen energie.
•    Je voelt je schuldig en waardeloos: ‘Ik stel niets voor’.
•    Je voelt je leeg: ‘Ik voel helemaal niets meer’.
•    Je voelt je vaak angstig, wanhopig en machteloos: ‘Wat ik ook doe, er verandert toch     niets’.
•    Je huilt veel zonder dat dit oplucht, of je wilt graag huilen maar het lukt niet.

Lichamelijke klachten

Een depressie kan er ook voor zorgen dat je last hebt van één of meerdere lichamelijke klachten:

•    Je voelt je doodmoe.
•    Je hebt geen zin in eten. Hierdoor val je veel af. Of je eet juist veel en komt veel aan.
•    Je slaapt weinig en slecht of je slaapt juist heel erg veel.
•    Je hebt minder of geen seksuele gevoelens.
•    Je hebt last van een droge mond.
•    Je hebt last van onverklaarbare pijn, van druk op de borst, hoofdpijn of rugpijn.
•    Je bent vaak duizelig en hebt trillende handen. 
•    Je hebt last van hartkloppingen.

Gedachten en gedrag

•    Je bent snel boos en geïrriteerd.
•    Je bent veel met de dood bezig. Je denkt bijvoorbeeld: ‘Ik ben net zo lief dood.’ 
•    Je piekert veel, vaak over hetzelfde.
•    Je kunt je moeilijk concentreren en vergeet veel.
•    Je kunt moeilijk besluiten nemen.
•    Je reageert en praat langzaam en kunt niet goed nadenken.
•    Je bent niet vooruit te branden of kunt juist geen moment stilzitten.